De laatste vrijdag van de voorjaarsvakantie was koud, maar erg zonnig. Perfect weer voor een mooie fietstocht met het hele gezin! Het werd een mooie tocht van ruim 40 kilometer, langs forten, molens, een kasteel en veel, heel veel water. En met een klein vleugje familiegeschiedenis!
Mijn vorige blog ging over een fietsroute ten westen van Utrecht, het Groene Hart in. Die route had ik van de website RoutesinUtrecht, een website die ik sindsdien regelmatig raadpleeg voor nieuwe mooie fietsroutes. En zo kan het dat we binnen een week twee prachtige fietstochten maken langs een deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Eerst ten zuiden van Utrecht en daarna ten noorden van Utrecht. Over die laatste fietstocht gaat deze blog.
De fietsroute ‘Utrecht Waterlinie-Noord’ begint hartje stad op de Viebrug en is 38 kilometer lang. Vanaf de Viebrug fietsen we langs de Oudegracht richting Weerdsingel, waar de route, volgens het fietsknooppuntennetwerk rechtsaf slaat om richting het noordoosten, richting Fort Blauwkapel te gaan. We kiezen er echter, op gevoel, voor om de route andersom te fietsen en eerst richting het noordwesten te gaan. De route volgt de Vecht en al snel fietsen we langs het eerste fort: Fort aan de Klop.
Dit fort, wat rond 1850 zijn huidige vorm heeft gekregen, diende eerst om het inundatiekanaal de Klopvaart en de sluis te beschermen, maar verloor deze functie na de bouw van het Werk bij Maarsseveen. In de Tweede Wereldoorlog is het fort door het Duitse leger gebruikt en zijn er korte tijd krijgsgevangen gehuisvest. Na de oorlog heeft het fort nog een tijd dienst gedaan als opslag voor munitie en voorraden en is het 25 jaar lang gebruik als trainingscentrum voor honden. In 2007 opende het fort in zijn huidige functie met toeristische en recreatieve bestemming.
Na Fort aan de Klop komen we bij het pittoreske Oud-Zuilen, waar we natuurlijk even stoppen bij Slot Zuylen. Gadegeslagen door twee ooievaars die hun nest hebben op één van de schoorstenen maken we wat foto’s voordat we verder fietsen.
De route gaat door Oud-Zuilen en verder langs de Vecht om nog voor een zigzag in de rivier rechtsaf te slaan de Nedereindsevaart in. Na 200 meter staan hier zowel de grootste als kleinste molen van de provincie Utrecht. De Molen van de Polder Westbroek, type achtkante bovenkruier, dateert uit 1753 en is de grootste molen van de provincie. De Molen van de polder Buitenweg, een wipmolen, dateert uit 1830 en is de kleinste molen van de provincie. Deze brandde in de nacht van 14 op 15 maart 2016 vrijwel volledig af, maar is gelukkig helemaal gerestaureerd en sinds juni 2018 weer in gebruik.
Deze twee molens zo naast elkaar zien is op zichzelf al prachtig, maar wat het voor mij nog specialer maakt is dat één van mijn voorouders hier ongeveer een eeuw geleden molenaar is geweest. Destijds stond er nog geen woning naast de molen en woonde en werkte de molenaar in de molen. We troffen toevallig de molenaar van de kleine molen, die ons veel over beide molens wist te vertellen en de familielink met de grootste molen van de provincie kon bevestigen! Dat maakte op mijn kinderen toch wel indruk, dat één van hun voorouders in de molen had gewoond en gewerkt!
We laten de molens achter ons en vervolgen de fietstocht richting de Maarsseveense- en de Loosdrechtse Plassen. Hier tussenin ligt de Bethunepolder, een uniek drinkwaterwingebied. Het water dat hier opwelt wordt gebruikt voor de productie van drinkwater voor Amsterdam en zorgt voor ongeveer een derde van de totale behoefte van de hoofdstad (bron: Wikipedia). Ook hier een klein stukje familiegeschiedenis, want volgens de overlevering heeft één van mijn voorouders eind negentiende eeuw geholpen bij het droogmalen van het toenmalige meer. Een sculptuur geeft prijs hoe het landschap de afgelopen eeuwen veranderd is: 1.000 jaar geleden was het landschap net zo hoog als de sculptuur, 4,8 meter hoger dan nu. Onderweg zien we trouwens veel ooievaars!
de drooggemalen Bethunepolder
Door de polder gaat het verder richting Loosdrechtse Plassen. Op de Nieuweweg slaan we rechtsaf waarna we een stuk parallel aan de Vijfde Plas fietsen, exact op de grens tussen de provincies Utrecht en Noord-Holland. Het recreatieve terrein van de Strook biedt een mooie plek voor de lunch en, voor de kinderen, een welkome speelgelegenheid 😉
Na de lunch gaat het over de Nieuweweg verder richting Tienhoven, een klein dorp dat onderdeel uitmaakt van de gemeente Stichtse Vecht. De naam Tienhoven komt van tien ‘hoeven’, een oude oppervlaktemaat. Een hoeve stond voor de hoeveelheid grond waarvan een boer met zijn gezin kon leven. In Tienhoven gaat de route snel linksaf, richting het oosten. De weg voert over de Dwarsdijk langs de Tienhovense Plassen richting de mooie poldermolen ‘De Trouwe Waghter’ (1832). Ruim 100 jaar heeft deze molen de polder bemalen, maar kort na de oorlog bleek de toestand van de molen zo slecht dat verder draaien onverantwoord was. De molen is toen eerst in particuliere handen gekomen en werd niet veel later aan Natuurmonumenten geschonken.
met schutsluis
‘De Trouwe ‘Waghter’
Voorbij de molen buigt het fietspad af richting provinciegrens en volgen we een mooi pad door het trilveengebied van de Oostelijke binnenpolder Tienhoven. Op de website van Natuurmonumenten is de volgende informatie over dit bijzonere gebied, dat hoort bij het Natura 2000 gebied ‘Oostelijke Vechtplassen‘ te vinden:
Trilveen is een fase in de verlanding van water naar land. Het is een soort drijvend land wat bestaat uit mossen, zegges en riet. Bloemen als wilde orchideeën en waterdrieblad kleuren deze bijzondere natuur en lokken veel insecten. En die vormen op hun beurt weer voedsel voor vogels als de zwarte stern en de tureluur.
Het trilveengebied markeert het noordelijkste punt van de fietsroute, vanaf hier gaat het door de polder in zuidelijke richting richting Westbroek en verder zuidelijk naar Noorderpark Ruigenhoek. Dit mooie natuurpark, dat direct aan de noordkant van Utrecht grenst, wordt ook wel de grootste achtertuin van Utrecht genoemd. En dat is niet zomaar! In dit prachtige gebied kan je uitgebreid wandelen, fietsen, sporten, spelen en recreëren. Er zijn twee forten in dit gebied: Fort de Gagel en Fort bij de Ruigenhoekse Dijk. Fort de Gagel bevindt zich niet op de route, maar Fort bij de Ruigenhoekse Dijk wel. Het Fort is helaas gesloten, maar ligt er in de zon prachtig bij!
De laatste forten van deze fietsroute volgen elkaar snel op, want direct aan de overkant van de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU) ligt Fort Blauwkapel. Dit fort is gebouwd in de jaren 1818-1821, om het dorpje Blauwkapel heen. Dwars door het fort loopt de Kapelweg, een kasseienweg. Zo krijgen de fietsen (en wij) het vlak voor het eind van de fietstocht nog even zwaar…
De laatste kilometers zijn, zoals wel vaker, het zwaarst. Moe maar zeer voldaan fietsen we de stad weer in, naar huis. Wat een prachtige fietstocht is dit! De route doet z’n naam eer aan, de geschiedenis van de Nieuwe Hollandse Waterlinie komt ruim aan bod. Maar ook zonder die geschiedenis is de fietstocht meer dan de moeite waard. Zeker als je van oer-Hollandse landschappen houdt!
Bron: website RoutesinUtrecht